Veel van wat ons beweegt, ontstaat niet in het denken maar in de ruwe, pre-cognitieve stroom eronder. Deze ervaringsstromen – vaak woordeloos, lichamelijk en gevoelsmatig – geven richting nog vóór een gedachte zich vormt. In therapie én leiderschap zijn ze cruciaal: ze bepalen veiligheid, resonantie, intuïtie en de geloofwaardigheid van onze overtuigingen. Pas wanneer denken en voelen zich verbinden, krijgt een gedachte kracht, waarheid en belichaamde betekenis.
Niet alles begint met een gedachte
Hoewel gedachten belangrijk zijn, begint lang niet alles met denken — veel ontstaat al lichamelijk, voelbaar en pre-cognitief.
Als we beweren dat alles start met een gedachte, dan is dat té globaal en niet correct. Niet alles start met een gedachte of met denken. Denk aan de liefde voor jouw kind. Die is niet ontstaan uit een gedachte. Het is eerder mysterieus hoe deze liefde zich heeft ontwikkeld.
En ja, gedachten maakten deel uit van het bewustwordingsproces, maar zijn niet de oorsprong van de ervaring.
Felt sense en vitality affects: de pre-cognitieve laag
Zelfs de conceptie, de geboorte-impuls of het voelen dat jouw kindje honger heeft - ook al zie of hoor je het niet - zijn geen gedachten. We noemen het een felt sense, of sommigen spreken van een vitality affect.
Deze impulsen behoren tot een heel andere orde dan gedachten. Ze zijn ruwer, ouder misschien, primitiever ook. Ontstaan voor de taal en dus vaak woordeloos. Ze zijn fysiek, tijdloos en relationeel.
Het zijn ervaringsstromen die ontstaan vóór de cognitieve formulering. In vele gevallen komt de gedachte pas nadien, als interpretatie, organisatie of verwoording van het gevoelde. Ze helpen ons betekenis te geven, maar zijn niet de oorsprong van de ervaring.
Pre-cognitieve sensitiviteit in leiderschap
Hoewel deze tekst vooral voor psychotherapeuten geschreven is, geldt hetzelfde voor leiders.
Steeds meer onderzoek laat zien dat 'echt' leiderschap ontstaat wanneer de pre-cognitieve sensitiviteit (aanvoelen, intuïtie, lichaamsbewustzijn, ...) verbonden wordt met cognitieve articulatie (visie, taal, richting, analyse).
Wanneer deze pre-cognitieve sensitiviteit geen aandacht krijgt en deze gevoelslaag wordt genegeerd, worden teams eerder ervaren als transacties in plaats van levende verbindingen. Besluitvorming blijft dan wel bestaan, maar zonder een resonerende verbinding. Teamleden ervaren minder veiligheid, erkenning, ruimte voor nuance en meer afstand.
Wanneer leiders hun pre-cognitieve gevoelsinformatie negeren, vervalt leiderschap in analyse zonder resonantie, besluitvorming zonder sensitiviteit en relaties zonder werkelijke veiligheid.
Wanneer een leider zijn ervaringsstromen – de ruwe, pre-cognitieve impulsen die vóór elke gedachte ontstaan – negeert, verliest hij toegang tot precies die informatie die leiderschap levend, responsief en relationeel maakt.
Daarom is het waardevol om leiders ook belichaamd te coachen, zodat ze toegang krijgen tot hun eigen pre-cognitieve sensitiviteit.
Methodes zoals Authentic Movement, somatische presentie, of werken met subtiele kinesthetische afstemming helpen leiders weer contact maken met de wijsheid van het lijf — een sleutelcomponent van modern leiderschap.
Ervaringsstromen in therapie
Deze ervaringsstromen werken niet alleen in leiderschap, therapie wordt er net zo door gestuurd.
Ervaringsstromen zijn lijfelijke dynamieken en daarom net zeker niet minder krachtig dan het denken. Integendeel: ze zijn doordrongen van levensvoorwaarden - instinctief, regulerend en levenskrachtig. En juist wanneer ze zich verweven met het cognitieve, versterken ze het denken en geven ze er beleving aan.
Wanneer voelen en denken elkaar versterken
Wanneer voelen en denken zich verbinden, krijgt de gedachte kracht, richting en waarheid. Daarom voelt een gedachte soms ‘correct’ of ‘waarachtig’: omdat ze gevitaliseerd is, bezield.
Dit is geen garantie dat de gedachte correct is, maar dat wel dat ze 'beleefd wordt'. Zodra de inhoud van een gedachte gekoppeld wordt aan een gevoel - of het gevoel zich verbindt met een betekenis - wordt de gedachte als het ware doorstroomd met energie, met levendigheid. Ze voelt ‘waar’, omdat ze beleefd wordt, omdat het lichaam resoneert.
Denken zonder voelen is mechanisch, het leeft niet. Denken leeft pas door te voelen.
Hoe een gedachte kracht krijgt: de emotionele hechting
De gevoelslading die de gedachte 'krijgt' is de emotionele toon die bijdraagt aan hoe geloofwaardig en belangrijk die gedachte voelt. Het geloven van de gedachte is minstens de emotionele hechting aan een gedachte, waardoor ze gewicht en realiteitswaarde krijgt. Wat we geloven, zijn in de praktijk vaak de gedachten die emotioneel geladen en belichaamd zijn (de gedachte voelt juist/geeft rust/ of...).
Je zou kunnen zeggen dat de gedachte bezield is nu. Want, een gedachte op zich is slechts een gedachte - een beeld, een inhoud van bewustzijn. Ze krijgt pas kracht wanneer we ze ook voelen.
Hechting, resonantie en het ontstaan van overtuigingen
Wanneer we ons hechten aan die beleving, leggen we de basis voor het geloven van de gedachte. De hechting en de daaruit voortvloeiende emotionele resonantie in het lichaam (spanning, opluchting, vreugde, angst, …) worden ervaren als energetisch gewicht. Het geloven van een gedachte ontstaat wanneer een gedachte emotioneel geladen en belichaamd raakt. De emotionele binding geeft de gedachte psychologisch gewicht en realiteitswaarde.
De gedachte wordt een innerlijke realiteit — wat betekent dat het lichaam de gedachte beleeft of uitleeft. Dit vormt het juiste uitgangspunt om de gedachte te geloven: nu kunnen we ons identificeren met de inhoud van ons denken. We worden de gedachte. Identificatie is de belichaamde toestand die ontstaat uit, of de manifestatie van, de fusie tussen gedachte en beleving.
Het is dus belangrijk dat we leren het verschil kennen tussen ‘een gedachte hebben’ en ‘een gedachte worden’.
- Een gedachte hebben is getuige zijn van de gedachte en de beleving, zonder versmelting.
- Een gedachte worden is een conditionering — een vorm van gevangen-zijn.
Iedereen kent gedachten die deel zijn van de identiteit waarin we gevangen zitten. En soms is die identiteit belangrijk om te behouden. Maar eens we ons daarvan bewust worden, kunnen we leren loslaten — zacht, zonder dwang. Identiteit is belangrijk, net zoals het ego belangrijk is, maar nooit absoluut.
De psychosomatische eenheid
Er is veel méér dan identiteit en ego. En dat ‘méér’ is vitaliserend, helend, regulerend, overstijgend bewustzijn. We zouden dat een psychosomatische eenheid kunnen noemen: Een eenheid die zich vormt in de verbinding die de gedachte maakt met het gevoel en dus met het lijf.
Deze eenheid vertelt dat er beweging is tussen denken en voelen. Dat cognitie met resonantie de ingrediënten zijn van de belichaamde betekenis en dat identiteit een levend proces is.
Het is deze eenheid die lichaamsgerichte (psycho)therapie draagt, die leiderschap verdieping geeft en menselijke ontwikkeling mogelijk maakt.
De psychosomatische eenheid is dus één ervaringsgeheel.
Niek Ghekiere, november 2025